* OMC “Follow up” system
Het is toch heerlijk ontspannen rijden op de motor zonder dat je je hoeft te bekommeren om de af te leggen route; geniet van de omgeving, bewonder andere motoren, af en toe eens aanleggen om te rusten en ervan uit gaan dat je altijd weer thuiskomt.
Op een buitenlands treffen maakten we kennis met het zogenaamde “follow up” systeem, wat niets anders betekent dan “opvolgen”
Het doel van het “follow up” systeem is om iedereen op de bestemde plek te laten aankomen, en werkt in de praktijk als volgt:
In de groep motorrijders bevindt zich een voorrijder en een achterrijder.De voorrijder is degene die altijd voorop rijdt en de route volgt;De achterrijder is degene die altijd achterop rijdt en de gelederen gesloten houdt.Een bezemwagen sluit de rij achter de achterrijder; in geval van onherstelbare pech kan de motor opgeladen worden.
De voorrijder geeft het sein tot vertrek. De andere deelnemers volgen op gepaste afstand. Vanzelfsprekend gaat iedereen van start met een volle tank.
Bij situaties die aanleiding geven tot richtingverandering (zoals kruispunten, rotondes, splitsingen) wijst de voorrijder de eerstvolgende achter hem rijdende motor aan om te stoppen. Dit dient dusdanig te gebeuren dat de opvolgende motoren duidelijk de richtingverandering zien, maar ook zodanig dat het overige verkeer niet gehinderd wordt. De motor dient dan ook in de rijrichting van de verandering opgesteld te worden.
Belangrijk is dat de bestuurder van de gestopte motor niet als politieagent gaat optreden, maar alleen de stoet de juiste weg wijst.De bestuurder van de gestopte motor blijft zolang op dit punt staan totdat de stoet rijders dit punt passeren. Hij/zij sluit weer aan net voor de achterrijder en de bezemwagen.Het is van groot belang dat de richtingaanwijzers blijven staat tot de achterrijder komt. Rijd u eerder weg dan zal de rest die nog moet komen niet meer in staat zijn de rit uit te rijden en moeten op eigen houtje de weg naar huis weer vinden.
Achter de achterrijder rijdt de bezemwagen. De achterrijder en de bezemwagen zijn op de hoogte van de te volgen route. De taak van de achterrijder en bezemwagen is het hulp verlenen in geval van pech. Kleine reparaties kunnen ter plaatse verholpen worden, dit ter beoordeling van de achterrijder. Gaat de eventuele reparatie te veel tijd in beslag nemen, dan wordt het voertuig op/in de bezemwagen gezet.